17.3 LEES DE SECTIE

Leefregel 17, Wees bekwaam

17. WEES BEKWAAM.1

1

In een tijd van ingewikkelde apparatuur, op volle toeren draaiende machines en snelle voertuigen, hangt je eigen leven en dat van je familie en vrienden in hoge mate af van de diverse bekwaamheden die anderen hebben.

In de handel, in de wetenschappen, zowel de natuurwetenschappen als de geesteswetenschappen, en bij de overheid, kan onbekwaamheid2 een gevaar betekenen voor het leven en de toekomst van enkelen of van velen.

Je kunt hier vast wel heel wat voorbeelden van vinden.

De Mens heeft altijd al de drang gevoeld om zijn lot in eigen handen te nemen. Bijgeloof, het gunstig stemmen van de juiste goden, rituele dansen vóór de jacht, het kan allemaal gezien worden als pogingen, hoe zwak en vruchteloos ook, om controle uit te oefenen over het lot.

Pas toen hij leerde nadenken, toen hij leerde kennis op de juiste waarde te schatten en die kennis bekwaam in praktijk te brengen, begon hij baas te worden over zijn omgeving. Het echte “geschenk uit de hemel” is misschien wel het vermogen om bekwaam te zijn.

Bij alledaagse bezigheden en activiteiten voelen mensen waardering voor behendigheid en kundigheid. Maar een held of een sportman verafgoden ze er bijna om.

De maatstaf voor echte bekwaamheid is het eindresultaat.

Hoe bekwamer iemand is, des te groter is zijn kans op een goed voortbestaan. Hoe gebrekkiger zijn bekwaamheid, des te groter de kans dat hij het niet redt in het leven.

Als iemand zich bezighoudt met iets waardevols, moedig hem dan aan er een hoog niveau van bekwaamheid in te bereiken. Verzuim nooit een complimentje of beloning te geven wanneer je ziet dat iemand iets op een bekwame manier aanpakt.

Verlang van mensen dat ze hoge eisen stellen aan hun werk. De maatstaf voor een goede samenleving is of jij, je familieleden en je vrienden er wel of niet veilig in kunnen leven.

Tot de ingrediënten van bekwaamheid behoren observeren, studeren en oefenen.

  1. 1. bekwaam: in staat om de dingen die je doet goed te doen; vaardig in wat je doet; in staat om te voldoen aan de eisen die je bezigheden aan je stellen.
  2. 2. onbekwaamheid: gebrek aan de nodige kennis, vaardigheid of bekwaamheid;
    ongeschoold en onbekwaam zijn; steeds fouten en vergissingen maken; klungeligheid.