18. RESPECTEER DE GELOOFSOVERTUIGING VAN ANDEREN.

Verdraagzaamheid is een goede hoeksteen voor het opbouwen van relaties tussen mensen. In de loop van de geschiedenis van de Mensheid tot in onze tijd toe, heeft onverdraagzaamheid op het gebied van religie heel wat ellende en slachtpartijen teweeggebracht. Daaraan kun je zien dat onverdraagzaamheid een ernstige bedreiging is voor het voortbestaan.

Verdraagzaam zijn met betrekking tot de religie van anderen betekent niet dat je niet uit mag komen voor je eigen overtuiging. Het leidt al gauw tot moeilijkheden als je de geloofsovertuiging van een ander aanvalt of ondermijnt.

Al sinds de tijd van de oude Grieken redetwisten filosofen met elkaar over de aard van God, de Mens en het universum. De meningen van autoriteiten komen en gaan. De filosofieën die op dit moment in zwang zijn, “het mechanisme” 1 en “materialisme”2 gaan helemaal terug tot het oude Egypte en het oude Griekenland. Er wordt in beweerd dat alles materie is. De manier waarop zij de evolutie uitleggen, hoe mooi die ook mag klinken, ziet iets over het hoofd, namelijk dat die niet uitsluit dat er meer factoren in het spel kunnen zijn, factoren die misschien wel alleen maar gebruikmaken van zoiets als de evolutie. Het mechanisme en het materialisme zijn tegenwoordig de “officiële” filosofieën; ze worden zelfs op school onderwezen. Ze hebben hun eigen fanatieke aanhangers, die de overtuigingen en religies van anderen aanvallen; het gevolg daarvan kan onverdraagzaamheid en strijd zijn.

Als het zelfs de knapste koppen al sinds de vijfde eeuw voor Christus of nog eerder, niet gelukt is om het eens te worden over het onderwerp religie of anti-religie, moet het voor gewone mensen wel een strijdperk zijn waar je maar beter buiten kunt blijven.

In deze zee van strijd is er één helder principe naar voren gekomen: het recht te geloven wat je zelf verkiest.

“Geloof” en “levensbeschouwing” schikken zich niet noodzakelijkerwijs naar de logica; je kunt niet eens zeggen dat ze onlogisch zijn. Het zijn dingen die op een totaal ander vlak kunnen liggen.

Welk advies je een ander ook geeft op dit gebied, het is het veiligst als dat eenvoudig iemands recht benadrukt om te geloven wat hij zelf verkiest. Het staat iemand vrij om zijn eigen overtuiging zodanig naar voren te brengen, dat anderen die accepteren. Maar hij neemt een risico als hij de overtuiging van anderen bekritiseert, en hij neemt een nog veel groter risico als hij hen aanvalt en probeert te benadelen op grond van hun geloofsovertuiging.

De Mens heeft sinds zijn ontstaan veel troost en vreugde gevonden in zijn religies. De wijze waarop de “mechanist” en de “materialist” van tegenwoordig hun leer verbreiden, lijkt zelfs veel op de manier van doen van de priesters van weleer.

Mensen die nergens in geloven, leiden een tamelijk triest leven. Je kunt ze misschien zelfs iets geven om in te geloven. Maar als iemand wél een geloofsovertuiging heeft, respecteer die dan.

De weg naar een gelukkig leven kan
veranderen in een strijdperk
als we de geloofsovertuiging
van anderen niet respecteren.

  1. 1. mechanisme, het: het standpunt dat al het leven slechts materie in beweging is en volledig verklaard kan worden door natuurkundige wetten. Het mechanisme werd naar voren gebracht door Leucippus en Democritus (460–370 v.Chr.) die het misschien aan de Egyptische mythologie hebben ontleend. Voorstanders van deze filosofie waren van mening dat religie buiten beschouwing moest worden gelaten, omdat ze religie niet konden herleiden tot wiskundige principes. Ze werden aangevallen door religieuze belangengroepen en vielen op hun beurt religies aan. Robert Boyle (1627–1691), die de Wet van Boyle in de natuurkunde ontwikkelde, weerlegde het door de vraag te stellen of de natuur wel of niet zo ontworpen zou kunnen zijn dat materie in beweging er deel van uitmaakt.
  2. 2. materialisme, het: iedere theorie over het bovennatuurlijke die ervan uitgaat dat de wereld alleen uit vaste voorwerpen bestaat, zoals stenen, groot of klein. Die theorieën proberen dingen als geestelijke vermogens weg te redeneren door te verklaren dat ze kunnen worden teruggebracht tot stoffelijke zaken of de bewegingen ervan.
    Het materialisme is een heel oud idee. Er bestaan over het bovennatuurlijke ook andere ideeën.